Elk jaar eind januari krijgen we bezoek van de vleermuis-specialisten, om de vleermuizen tijdens de winterslaap te inventariseren. Gerard van Leiden heeft dat de afgelopen jaren altijd met veel toewijding gedaan, en daarbij zijn expertise met ons gedeeld. Hij heeft als tachtig plusser het stokje overgedragen aan twee nieuwe deskundigen, te weten Bert en Hermine Verheul. Ze waren voor het eerst in het heempark, en wilden alles weten over ons beheersplan, en de laatste ontwikkelingen. En natuurlijk kwamen ze speciaal om kennis te maken met onze vleermuuizenkelder…

“Grootoorvleermuizen zijn hier onze publieksruimte van de vleermuizenkelder aan het verkennen…(sept. 2024)”

Franjestaarten

En ze kwamen niet voor niets: voor het eerst in het bestaan van onze vleermuizenkelder (inmiddels veertien jaar oud) vonden we een familie Franjestaarten (acht stuks)! Ze hadden zich verschanst in de blokken, die tegen het plafond zijn opgehangen. Een zeldzame vleermuizensoort, genoemd naar de borstelharen (franjes) op de staart. Ze stellen specifieke eisen aan hun leefomgeving: hun jachtgebied dient kleinschalig te zijn. Houtwallen, kleine hooilandjes, boomlanen, waarbij ze tussen de hoge kruinen op insecten kunnen jagen. Maar door hun groot vleugeloppervlak (spanwijdte tot 28 cm) kunnen ze ook moeiteloos als een kolibri stilhangen voor een spinnenweb, en zo de prooi grijpen zonder in het web verstrikt te raken. Verder zijn het liefhebbers van sloten en poelen, want ze zijn dol op de waterinsecten die ze, scherend over de waterspiegel, kunnen vangen. Een mooi kadootje van Moeder Natuur, niedan?